Mobiele menu

Improving suicide prevention in mental health care through training of guidelines and support by e-learning

Projectomschrijving

In mei 2012 is de multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag uitgekomen. De richtlijn bevat concrete aanbevelingen voor hulpverleners om met suicidale patienten om te gaan. Om de richtlijn te verspreiden heeft de afdeling klinische psychologie van de VU een Train-de-Trainer programma met e-learning ondersteuning ontwikkeld en getest. Psychiaters, psychologen en verpleegkundigen hadden 3 maanden na de training meer zelfvertrouwen en kennis van suïcidaal gedrag. Daarnaast herstelde depressieve suïcidale patiënten die behandeld werden door een team van getrainde professionals sneller van suicidale gedachten. De interventie bleek niet kosten effectief. Dat betekent dat sommige patiënten er wellicht baat bij hebben, maar dat de kosten voor de gerealiseerde verbetering
hoog zijn. Meer informatie over suïcide preventie trainingen kunt u vinden via http://trainingen.113.nl/.

Meer informatie over de studie en de resultaten kunt u vinden via pitstopsuicide.nl

Producten

Titel: Reducing patients' suicide ideation through training mental health teams in the application of the Dutch multidisciplinary practice guideline on assessment and treatment of suicidal behavior: study protocol of a randomized controlled trial
Auteur: de Beurs DP, de Groot MH, Bosmans JE, de Keijser J, Mokkenstorm J, Verwey B, van Duijn E, de Winter RF, Kerkhof AJ
Magazine: Trials

Verslagen


Eindverslag

In mei 2012 is de multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag uitgekomen. Uit onderzoek is gebleken dat de aanbevelingen uit richtlijnen niet direct leiden tot verbetering van de zorg. Om de richtlijn suïcidaal gedrag te implementeren in de Nederlandse Geestelijke Gezondheid Zorg (GGZ) heeft de afdeling klinische psychologie van de VU een Train-de-Trainer programma met e-learning ondersteuning ontwikkeld. In dit proefschrift hebben we de effectiviteit van dit Train-de-Trainer programma met e-learning ondersteuning onderzocht. De effecten werden gemeten op drie niveaus: de professional, de patiënt en de organisatie. Vanuit het hele
land konden GGZ instellingen afdelingen selecteren die behoefte hadden aan een training in vaardigheden op het gebied van de diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Afdelingen die qua patiënten op elkaar leken (bijvoorbeeld ambulante depressie afdelingen) werden aan elkaar gekoppeld en gerandomiseerd in de experimentele of de controle conditie. Uiteindelijk zijn 45 afdelingen verspreid over 10 instellingen gekoppeld en gerandomiseerd. Na het onderzoek kunnen we concluderen dat een Train-de-Trainer programma met e-learning ondersteuning goed wordt ontvangen door professionals en een methode is die zich gemakkelijk laat verspreiden. Vooral de concrete handvatten om de aanbevelingen van de richtlijn toe te passen in de praktijk werden gewaardeerd. Zonder richtlijn implementatie vonden we geen verschil in gedrag. De helft van de deelnemers in de controle conditie had nog nooit van de richtlijn gehoord.
Wij vonden een effect op het niveau van de individuele hulpverlener, maar niet op team niveau. Dit betekent dat de interventie wel leidde tot verbetering van individuele vaardigheden, maar dat het niet leidde tot verbetering van zorg op team niveau. Wij adviseren dan ook om de interventie op dit gebied aan te passen, bijvoorbeeld door rollenspellen in teamniveau te doen.
We vonden een effect van onze interventie bij de grootste groep suïcidale patiënten binnen onze studie, die met een diagnose van een depressie. We vonden geen effect bij de andere patiënten groepen. Mogelijk heeft de huidige focus van de interventie vooral impact op de suïcidaliteit van depressieve patiënten, en is er voor bijvoorbeeld borderline patiënten een andere focus nodig.
De interventie is niet kosten effectief gebleken. Een mogelijke verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat onze nameting te kort volgde op de eerste meting. De effecten van een interventie op het gebied van kosten laten zich mogelijk pas na enkele jaren zien. Ook is het van belang te beseffen dat we voor de kostenmetingen alleen naar de kosten gemaakt door de patiënt hebben gekeken. We hebben de kosten voor naasten niet meegenomen, terwijl uit onderzoek gebleken is dat deze kosten juist heel hoog zijn. Een nieuwe studie die de patiënten over een langere periode volgt, en de kosten van naasten meeneemt kan uitwijzen of de interventie mogelijk kosten effectief is op de langere termijn.
De betrokken instellingen gaven aan dat de interventie zeer welkom is om de richtlijn te implementeren. Ze gaven aan dat het een belangrijke eerste stap is, maar dat er meer nodig is om de aanbevelingen van de richtlijn volledig te integreren in de dagelijkse zorg voor patiënten. Zo is er behoefte aan advies over de structurele registratie van suïcidale gedachten en blijkt het lastig om met “ketenpartners”(huisartsen, ziekenhuizen) goede afspraken te maken over continuïteit van zorg.
Ondanks alle belemmeringen zijn aan het einde van 2014 meer dan 5500 professionals opgeleid volgens onze methode. Belangrijk is dat 113online, het expertisecentrum voor suïcide preventie in Nederland, de coördinatie van PITSTOP training na de studie gaat verzorgen. Daarnaast is de e-learning module nu beschikbaar voor meer dan 30.000 GGZ professionals die lid zijn van de zogenaamde GGZ-Ecademy (een e-learning organisatie voor de GGZ). Uitgever Bohn,

Begin 2012 is de multidisciplinaire richtlijn “diagnostiek en behandeling van suicidaal gedrag” verschenen. PITSTOP suicide is een train de trainer programma dat sleutelfiguren in de GGZ opleidt om collega’s te trainen in de toepassing van de nieuwe richtlijn. De training bestaat uit een 1 daagse interactieve groepstraining, een PowerPoint presentatie, en een e-learning module. De effectiviteit van PITSTOP suïcide wordt momenteel onderzocht in 43 afdelingen psychiatrie verspreid over 10 GGZ instellingen. Daarmee bestaat de studie uit een representatieve groep van afdelingen psychiatrie die werken met suïcidale patiënten. De eerste trainingen zijn gegeven in januari 2012, en de laatste training wordt in januari 2013 verzorgd. De resultaten zullen worden verspreid via internationale publicaties, websites, congressen en sociale media.

Samenvatting van de aanvraag

Doel is het verbeteren van GGZ-zorg aan suicidale patienten door toepassing van de nieuwe Nederlandse richtlijnen die in december 2010 gereed komen. De onderzoeksvraag is of een Train de Trainer strategie kosteneffectief is in het terugdringen van suicidale gedachten. De studie heeft een cluster gerandomiseerd design. In tenminste 10 zorgprogramma's (stemmingsstoornissen, borderlineprogramma's)van 10 GGZ instellingen wordt een nieuw model van deskundigheidsbevordering uitgevoerd. In 10 andere zorgprogramma's van de participerende instellingen wordt gebruikelijke zorg geboden. De participerende zorgprogramma's worden paarsgewijs gematcht op relevante kenmerken. Vervolgens wordt at random een van beide zorgprogramma's aan de experimentele en de ander aan de controle conditie toegewezen De studiepopulatie bestaat uit nieuwe patienten die bij intake suicidale gedachten hebben. De te implementeren interventie is scholing in de toepassing van de richtlijnen. De implementatiestrategie bestaat uit interactieve trainingen waarbij eerst uit elke instelling een tiental senior behandelaren getraind worden tot trainer, die vervolgens groepen van collega's trainen om de richtlijnen toe te passen. Zodoende worden alle behandelaren in zorgprogramma's die met suicidale patienten werken in drie maanden getraind. Primaire uitkomstmaat is de reductie in suicidale gedachten. Nagegaan wordt of de interventie ook tot minder suicidepogingen leidt. Als procesmaten wordt bij hulpverleners nagegaan of zij als gevolg van de training meer kennis hebben van risicofactoren en de inschatting van suiciderisico, zich beter in staat voelen om met suicidale patienten om te gaan, en om suicidaliteit als (mede-)focus van de behandeling te benaderen. Op instellingsniveau wordt gemeten in hoeverre de toepassing van multidisciplinaire richtlijnen zijn gerealiseerd. Powerberekening: in deze studie zullen we in totaal 8000 patienten includeren die een score behalen van meer dan 2 op de BSI, 4000 in de experimentele en 4000 in de controle zorgprogramma's. Dit aantal is voldoende om een effectsize (Cohen's d) van 0.07 te vinden (onder de aanname van een alpha van 0.05 en statistische power van 1-Beta = 0.80 en een correctie van 20% vanwege cluster randomisatie. De economische evaluatie beschrijft de kosten van gezondheidszorg en productieverlies vanuit een maatschappelijk perspectief in relatie tot de uitkomsten van de interventie. Deze kosten wordt gemeten bij aanvang van de behandeling en bij een follow up van drie maanden na het einde van de GGZ-behandeling. De trainingen vinden plaats in het voorjaar van 2011. De implementatiefase beslaat de periode september 2011-augustus 2012. Metingen vinden plaats tot drie maanden na afsluiting van de behandeling, of wanneer de behandeling langer dan een jaar duurt, tot aan 1 december 2013. The aim is to improve suicide prevention in mental health care by implementing the new Dutch guidelines. Research question is whether a Train the Trainer strategy is cost effective in reducing suicidal ideation. The study has a cluster randomised design. In 10 welldefined programs of care (e.g. for mood disorders, borderline personality disorders)in 10 GGZ institutions a Train the Trainer stratgy will be employed. Another 10 care programs ct as controls. The proposed intervention is to employ a combined stepped training program in which caregivers are being trained to become a trainer to train colleagues in order to increase the level of knowlegde and skills, and to support this learning process with e-learning modules. The initial training will be administered to 10 caregivers who each train at least 10 colleagues. Study population is those new patients in GGZ care who have suicidal ideation at intake. Implementation is the application of the new Dutch Multidisciplinary guidelines Primary outcome measure is the level of suicide ideation. Next to this the number of attempted suicides is investigated. As process outcomes we will investigate if professionals have increased knowlegde of risk factors, improved skills in risk assessment, and feel more competent in dealing with suicidal patients. At the institutional level the level of compliance to the new guidelines will be established. Power calculation: In this study we will include a total of 8,000 patients who score above the cut-off score on the BSI (>2), 4,000 in the experimental and 4,000 in the control condition. This number is sufficient to find an effect size (Cohen’s d) of 0.07 (assuming an alpha of 0.05 and the statistical power of 1-Beta=0.80 and a correction of 20% for clustering). Economical evaluation will investigate health care costs and production loss from a societal perspective. Training will take place in spring 2011. Implementation in the period september 2011-august 2012. Follow up measures will be conducted untill 1 december 2013.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
171103006
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. A.J.F.M. Kerkhof
Verantwoordelijke organisatie:
Vrije Universiteit Amsterdam