Mobiele menu

Een domein overstijgend ketenprotocol voor de zorgverbetering met betrekking tot steunkousen.

Projectomschrijving

Het dragen van een steunkous na diep veneuze trombose helpt zwelling van het been tegengaan, geeft verlichting van klachten en is belangrijk bij het voorkómen van post trombotisch syndroom (PTS). PTS is een chronische aandoening die gepaard gaat met klachten van pijn, vermoeidheid en huidveranderingen van het trombosebeen. Bij de meeste trombose patiënten kan de steunkous al na 6 maanden worden gestopt. Aan de hand van een klinische score (de Villalta score) kan de beslissing om te stoppen worden gemaakt. Dit is veilig, prettig voor de patiënt en het bespaart veel onnodige kosten. Deze handelwijze werd opgenomen in de richtlijn. Voor sommige patiënten is het belangrijk om de steunkous langere tijd te blijven dragen om PTS en de klachten daarvan te behandelen. Daarnaast is er ook een groep van patiënten die steunkousen nodig heeft vanwege chronisch veneuze ziekte (CVD). De klachten en verschijnselen van CVD lijken veel op die van PTS. Voor patiënten met een blijvende indicatie is het belangrijk om zelfredzaamheid te bevorderen door inzet van hulpmiddelen bij aan en uittrekken van de steunkous. Het huidige implementatie onderzoek heeft de organisatie van zorg en de behoeften van patiënten ten aanzien van steunkousen in beeld gebracht. Op basis hiervan werd een landelijk protocol ontwikkeld dat voor alle betrokken partijen beschrijft wat de taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen zijn.

Hoofdstudie

Bekijk de bijbehorende hoofdstudie van dit VIMP (Verspreidings- en Implementatie Impuls) project.

Verspreidings- en Implementatie Impuls (VIMP)

Deze VIMP subsidie is toegekend in samenwerking met het programma Goed Gebruik Hulpmiddelenzorg thuis

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

De IDEAL DVT [1] studie liet zien dat op een eenvoudige wijze onderscheid kan worden gemaakt tussen patiënten die wél en patiënten die niet langdurig een steunkous nodig hebben na de diagnose van een diepe veneuze trombose (DVT) van het been. Door op de juiste wijze te beoordelen of patiënten sneller de steunkous kunnen uitlaten kan volgens een uitgevoerde kosten-effectiviteit studie tenminste 30 miljoen euro per behandelperiode worden bespaard.[2] We willen deze nieuwe inzichten en de daarmee samenhangende meer patiëntvriendelijke en kosteneffectieve werkwijze domein overschrijdend implementeren (specialistische zorg, huisartsenzorg en thuiszorg). Daarnaast willen we aanhaken bij een eerder onderzoek dat verricht werd met betrekking tot zelfredzaamheid onder patiënten met een langdurige indicatie voor steunkousen die hiervoor thuiszorg ontvingen [3,4]. Wij richten ons ten aanzien van patiënten die thuiszorg ontvangen op twee patiënten groepen; patiënten met post trombotische problematiek na het doormaken van een DVT en patiënten met chronische veneuze insufficiëntie (CVI). Bij deze tweede categorie van patiënten gaat het met name om het verbeteren van zelfredzaamheid door een optimale inzet van hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen zijn veelal op indicatie en vereisen een vergoeding van de zorgverzekeraar. Belangrijk is dat men zich realiseert dat, hoewel 30% van de patiënten met thuiszorg dit ontvangen in verband met het aan en uittrekken van een steunkous, slechts 3 tot maximaal 7.5% van deze patiënten de indicatie heeft in verband met het doormaken van een DVT. Het potentieel van besparing met betrekking tot de implementatie van studie uitkomsten van de IDEAL DVT studie bevindt zich derhalve voor het grootste deel buiten de thuiszorg setting. De evaluatie van de kousindicatie na 6 maanden bij patiënten met een DVT behoort in principe onderdeel te worden van de richtlijn. Wij streven daarom ook een verandering van de richtlijn(en) na om hiermee de implementatie van de geïndividualiseerde draagduur van een steunkous na DVT breed onder de aandacht te brengen en de uitvoering van deze werkwijze te bevorderen. Gedacht wordt aan de richtlijnen van de NIV (Nederlandse Internisten Vereniging) in het bijzonder de Richtlijn Antitrombotisch Beleid (RAB) en de huisartsen richtlijn NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) en de richtlijn van de NDVD (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie).

Kenmerken

Projectnummer:
84300095003
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2019
2021
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. A.J. ten Cate-Hoek
Verantwoordelijke organisatie:
Maastricht Universitair Medisch Centrum+