Het belang van een brede blik: de toegang tot jeugdhulp in Brabantse gemeenten

Wat is de samenhang tussen de manier waarop de gemeentelijke toegang tot jeugdhulp is vormgegeven en de inzet van gespecialiseerde jeugdhulp? Die vraag stond centraal in een 3-jarig onderzoek dat is uitgevoerd vanuit de Academische Werkplaats Noord-Brabant in 4 West-Brabantse gemeenten. Het onderzoek biedt inzicht in de wijze waarop het jeugdstelsel zich tot nu toe ontwikkeld heeft en welke aandachtspunten er zijn voor de komende jaren.

Transformatie in vier Brabantse gemeenten

Met de nieuwe Jeugdwet uit 2015 beoogde de Rijksoverheid jeugdhulp dichterbij het gezin te organiseren, waardoor er minder gespecialiseerde hulp nodig zou zijn. Dit zou bijdragen aan een eenvoudiger, efficiënter en effectiever jeugdstelsel, was de gedachte.

Ook in West-Brabant hebben gemeenten naar aanleiding van de nieuwe Jeugdwet concrete beleidsdoelen opgesteld. Vanuit de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd Noord-Brabant werd in de gemeenten Breda, Roosendaal, Oosterhout en Woensdrecht de rol van de toegang tot jeugdhulp in relatie tot de inzet van gespecialiseerde jeugdhulp onderzocht. Hoe is de toegang in deze gemeenten georganiseerd? En aan welke ‘knoppen’ draaien gemeenten om de transformatiedoelen waar te maken?

Transformatie vraagt om een brede blik

De onderzoekers stellen dat in de eerste jaren van de decentralisatie vooral aandacht is uitgegaan naar het inkopen en doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp, waarmee de continuïteit van zorg gewaarborgd bleef. De 4 onderzochte gemeenten zien het inzetten van preventie in het voorliggend veld als een doorslaggevend middel om gespecialiseerde hulp te beperken en de zorgkosten laag te houden. Professionals bij de toegang zelf kwamen tot dusver echter weinig toe aan preventieve activiteiten, onder meer door een hoge werkdruk en administratieve lasten.

Het onderzoek beschrijft daarnaast factoren buiten de gemeentelijke toegang die van invloed zijn op de inzet van gespecialiseerde hulp. Denk aan de inzet van het voorliggende veld en vrijwilligers en het doorverwijzen door huisartsen. Bovendien zijn er factoren waar gemeenten nauwelijks of zelfs geen invloed op hebben, zoals de aard en omvang van de populatie in een gemeente.

Kortom, naast de gemeentelijke toegang zijn er voor beleidsmakers veel andere ‘knoppen om aan te draaien’. Een brede blik blijkt onmisbaar om te komen tot een effectief jeugdstelsel.

De Academische Werkplaats Noord-Brabant

Het rapport Toegang op de hoek. De gemeentelijke toegang en de inzet van gespecialiseerde jeugdhulp is tot stand gekomen door het onderzoeksproject vanuit de Academische Werkplaats Noord-Brabant. Binnen deze werkplaats hebben de Avans Hogeschool, de GGD West-Brabant, LOC zeggenschap in zorg, de gemeenten Roosendaal, Breda, Oosterhout en Woensdrecht en de Universiteit van Tilburg, departement Tranzo, de handen ineen geslagen. ‘Hoe bouwen we samen aan een betere toegang tot jeugdhulp?’, is een van de vragen waar ze zich over bogen. Het project was een verdieping van de Transformatiemonitor Jeugd, waar West-Brabantse gemeenten hun vastgestelde beleidsdoelen kunnen monitoren.

Door de werelden van de praktijk, beleid, onderwijs, wetenschap en ervaring samen te brengen, tracht de werkplaats een succesvolle jeugdhulptransitie te bewerkstelligen. Het hier besproken onderzoek maakte onderdeel uit van het ZonMw-programma Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd, waar nog twaalf andere (regionale) werkplaatsen onder vallen.

Meer weten?