Actieonderzoekers over ervaringen met implementatie
Bottom-up
‘In elk van de 7 deelnemende netwerken wordt een leer- en verbetertraject uitgevoerd op het gebied van transmurale samenwerking in de palliatieve zorg. Netwerken hebben gekozen voor een traject rond transmurale consultatie, transmurale overdracht of een transmuraal zorgpad. Dat gebeurt bottom-up: de praktijk heeft zelf de leiding. Wij als actieonderzoekers sluiten daarbij aan, observeren, analyseren, koppelen terug en doen aanvullend onderzoek. We sturen niet bewust, maar hebben wel soms een sturende invloed. Bijvoorbeeld door terugkoppeling van verzamelde data, wat invloed heeft op het proces.’ Marijanne en Andrée merken dat dit goed werkt. ‘Als je als onderzoeker teveel de rol van de projectleider inneemt, dan verschuift het eigenaarschap en gaan mensen naar jou kijken. Het is juist bij transmurale samenwerking belangrijk dat het proces gedragen wordt door alle deelnemers.’
CFIR-methode
Andrée geeft aan dat ze de CFIR-methode gebruiken, ofwel het ‘Consolidated Framework for Implementation Research’. Hiermee worden belemmerende en bevorderende factoren voor implementatie in kaart gebracht. ‘Dit helpt ons om onze bevindingen in het project te structureren. Wij gebruiken deze tool in het project echter vooral voor het onderzoek. De implementatiestrategieën in de verbetertrajecten komen namelijk voort uit de praktijk. De projectgroep bedenkt zelf welke strategie op dat moment relevant is.’
Verschillende strategieën
De onderzoekers zien dat de eerste fasen van het implementatieproces nogal eens door elkaar lopen en dat de implementatiestrategieën niet altijd heel bewust worden ingezet. Wel worden er verschillende typen implementatiestrategieën ingezet.’ Marijanne: ‘Vanuit mezelf is de neiging groot om te informeren. Je wilt informatie geven waardoor men ziet hoe een bepaald knelpunt opgelost kan worden. Maar wij merken dat informeren alleen niet voldoende is om mensen mee te krijgen. Motiverende strategieën zijn ook nodig. Daarbij is het enorm belangrijk wie de informatie geeft: het werkt bijvoorbeeld beter als een zorgverlener vertelt over zijn ervaringen met een interventie, dan dat wij als onderzoekers erover vertellen. Ook timing is belangrijk: als een paar zorgverleners enthousiast zijn, kan het opeens gaan rollen’.
Eigen verantwoordelijkheid
Op de vraag wat goed werkt, antwoordt Andrée: ‘Je ziet duidelijk dat als mensen zelf aan de slag gaan en verantwoordelijkheden krijgen, het eigenaarschap groeit. Indien dit niet gebeurt, dan is er meer terughoudendheid.’
Dossieronderzoek
Marijanne: ‘In één van de netwerken voeren wij momenteel een dossieronderzoek uit. Dit helpt om in de betreffende keten zaken in beweging te zetten. Er wordt met dit dossieronderzoek goed gekeken naar wat er niet goed loopt.’ Het inzicht in verbeterpunten vergroot volgens Marijanne de motivatie om aan de slag om deze zaken te verbeteren. ‘Het was voor mij verrassend om te zien dat je met een dossieronderzoek zoveel impact kunt hebben.’
Klein beginnen
In een ander netwerk zagen ze juist dat een heel kleine aanpak om mee te starten ook kan werken. In dat netwerk koos men ervoor om klein te beginnen, met weinig registratielast, om zo de start laagdrempelig te maken. ‘Als hiermee positieve ervaringen worden opgedaan, kunnen grotere stappen gezet worden,’ aldus de onderzoekers.
Draagvlak
Andrée en Marijanne benoemen tot slot dat het belangrijk is dat alle relevante partijen vanaf het begin betrokken zijn. ‘Onderschat de benodigde tijdsinvestering daarvoor niet. Draagvlak creëren duurt langer dan je verwacht. Ook de stap naar concretisering wordt vaak onderschat. Van het kiezen van een interventie naar de daadwerkelijke aanpak, vraagt dat mensen zich meer gaan verdiepen en er knopen worden doorgehakt.’