REFINE: therapie bij uitgezaaide prostaatkanker optimaliseren per patiënt

Interview met Nielka van Erp
Niet elke patiënt met uitgezaaide prostaatkanker heeft baat bij de medicijnen abirateron en enzalutamide. Uit onderzoek van het Radboudumc blijkt dat tumor-DNA in het bloed laat zien bij wie zo’n behandeling zinvol is. Ook kan de gangbare dosering omlaag om bijwerkingen te reduceren. Dat geeft meer kwaliteit van leven.

Wat was de aanleiding voor deze studie?

Nielka van Erp: ‘Het gaat om mannen met uitgezaaide prostaatkanker die ondanks heel lage testosteronspiegels toch tumorgroei laten zien en nog geen chemotherapie hebben gehad. Testosteron is de aanjager bij prostaatkanker. Voor deze groep zijn er twee relatief nieuwe geneesmiddelen: abirateron en enzalutamide. Deze medicijnen grijpen aan op de zogeheten androgeenreceptor, waardoor ze het effect van testosteron blokkeren. Patiënten kunnen met de medicijnen zo’n drie jaar langer leven. We vroegen ons af of ze optimaal worden ingezet. Bij sommigen patiënten werken ze namelijk niet – of heel kort – en er zijn nogal wat bijwerkingen. Enzalutamide kan vermoeidheid en concentratieproblemen veroorzaken en abirateron leverafwijkingen en hart- en vaatproblemen.’

Wat hebben jullie in het eerste deelonderzoek gedaan?

‘De studie richt zich met twee deelonderzoeken op een betere inzet van abirateron en enzalutamide met het oog op effect en bijwerkingen. Ze passen dus mooi in het jaarthema ‘Verder leven met kanker’ van Wereldkankerdag. Normaal heb je maanden nodig om te achterhalen of een behandeling wel of niet werkt. Kunnen we dat niet veel eerder bepalen? Dan bespaar je patiënten onnodige bijwerkingen, maak je minder kosten en kun je sneller overstappen op een mogelijk effectievere behandeling. In het eerste deel kwamen we uit op circulerend tumor-DNA – ofwel ctDNA – in het bloed. We zagen dat de patiënten die bij de start van de medicatie en een maand later tijdens de behandeling meetbaar ctDNA in het bloed hadden, binnen zes maanden nog ernstiger ziek waren. Dus met deze biomarker kun je na een maand al zien of je wel of niet moet doorgaan met deze medicijnen.’

En het tweede deelonderzoek?

‘Tijdens het project bleek dat beide geneesmiddelen bij deze groep patiënten standaard worden overgedoseerd, waardoor onnodige bijwerkingen optreden. We hebben dit met een gerandomiseerde studie voor enzalutamide onderzocht bij vijftig fragiele patiënten. De helft van hen kreeg volgens label eenmaal daags 160 milligram, de andere helft 120 milligram. De mensen met de standaarddosering kregen meer vermoeidheids-, cognitieve en depressieve klachten, terwijl de groep met een lagere dosis stabiel bleef. Bovendien bleef de spiegel van het middel voldoende hoog en daarmee effectief.’

Afbeelding
Laten we in Nederland veel intensiever samenwerken. We hebben de maatschappelijke verplichting om nieuwe geneesmiddelen de eerste paar jaar in de praktijk te volgen en te onderzoeken. We stellen immers mensen bloot aan nieuwe producten waar nog weinig kennis over is.
Nielka van Erp
ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog en hoogleraar Kankerfarmacologie aan het Radboudumc in Nijmegen

Met wie heb je samengewerkt?

‘Binnen het Radboudumc was er multidisciplinaire samenwerking tussen een medisch oncoloog, een uroloog, een experimenteel uroloog en ikzelf. Op het project zijn twee onderzoekers gepromoveerd. Verder hebben we samengewerkt met diverse perifere ziekenhuizen in Nederland. Dat was essentieel omdat juist de periferie veel patiënten met prostaatkanker ziet. Een andere belangrijke partner was het Vancouver Prostate Center in Canada.’

Wat hebben jullie aan de implementatie gedaan? 

‘De resultaten zijn nagenoeg allemaal gepubliceerd en gepresenteerd tijdens congressen. De studie naar een lagere dosis enzalutamide is bijna klaar voor publicatie. CtDNA is beloftevol maar moet als biomarker nog gevalideerd worden voor alledaags klinisch gebruik. Wat dosering betreft mag iedere oncoloog minder geven aan patiënten met een slechte conditie. Die vrijheid zit in het label van het geneesmiddel.’

Welke grote ontwikkelingen voorzie je?

‘Ik denk dat we in de nabije toekomst met de biomarker ctDNA bepalen hoe de tumor reageert op een behandeling. Zo krijg je al vanaf de start een meer gepersonaliseerde therapie. Met een lagere dosis zijn er minder bijwerkingen, met behoud van effectiviteit.’

Nog tips voor collega-onderzoekers?

‘Misschien is het vooral een wens: laten we in Nederland veel intensiever samenwerken. We hebben de maatschappelijke verplichting om nieuwe geneesmiddelen de eerste paar jaar in de praktijk te volgen en te onderzoeken. We stellen immers mensen bloot aan nieuwe producten waar nog weinig kennis over is. Zo’n nieuw goedgekeurd geneesmiddel zou je eigenlijk alleen mogen voorschrijven als je bijdraagt aan kennisvergaring. Pas dan kunnen we studies snel uitvoeren en eerder tot resultaten komen.’

Nielka van Erp is ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog en hoogleraar Kankerfarmacologie aan het Radboudumc in Nijmegen.

Tekst: John Ekkelboom (januari 2024)