Persoonsalarmering bij 1.066 thuiswonende ouderen zorgt voor efficiëntie, snelheid en minder stress

Zorgorganisatie Laurens zette SET-subsidie in voor digitale persoonsalarmering en toegang
Maar liefst 1066 thuiswonende ouderen aangesloten op persoonsalarmering waardoor de opvolging efficiënter, sneller en met minder stress verloopt. Dat is het resultaat dat zorgorganisatie Laurens boekte in samenwerking met de gemeente Rotterdam, ondersteund door de Stimuleringsregeling E-health Thuis van ZonMw (SET). Het project zorgde ook voor een versimpeling van de toegang door digitale deurontsluiting. De SET-projectleiders Annemijn Goeree en Marcel Merkestein vertellen over hun ervaringen.

Kortgeleden werd de mijlpaal van 1000 deelnemende cliënten gepasseerd, die Laurens als doel had gesteld. In 2021 startte de organisatie met de SET-subsidie. Nu staat Laurens op het punt de projectfase af te sluiten. De belangrijkste resultaten: een hogere kwaliteit van zorg én minder stress. Hierover spreken we met projectmanager Annemijn Goeree en ad-interim projectleider Marcel Merkestein.

Annemijn Goeree

Afbeelding
portret van Annemijn Goeree

Annemijn is  SET-projectleider

Marcel Merkestein

Afbeelding
portret van Marcel Merkestein

Marcel is ad-interim projectleider

Hoe Laurens bij de SET-subsidie terecht kwam

‘Aan het begin van het SET-project werkte de organisatie nog met de fysieke sleutels van zo’n 2.000 cliënten’, vertelt Marcel. Wat dit betekende? Heen en weer rijden met sleutels voor zowel geplande als ongeplande zorg, in Rotterdam en tussen aanpalende gemeenten. Er bleken veel haken en ogen aan de wens tot digitalisering van Laurens te zitten, die nog niet echt toe was aan de digitale wereld van alarmering en toegang. Er waren destijds 1600 medewerkers, cliënten en stakeholders mee te krijgen. Het raakte de volledige bedrijfsvoering van Laurens en de gedachtegang van zorgverzekeraars. ‘Toen we keken naar financiering voor implementatie van digitale toegang en persoonsalarmering, kwamen we via via bij de SET terecht,’ legt Marcel uit.

Digitalisering toegang en alarmproces

Laurens wilde twee zaken digitaliseren. Als eerste de toegang, die traditioneel werkte met De oorspronkelijke situatie was een kluis op kantoor waar alle sleutels opgehangen werden. Medewerkers moesten bij een alarmering eerst langs kantoor rijden om daar de sleutel uit de kluis te halen en konden daarna naar de client.
De afgelopen jaren zijn veel zorgorganisaties overgestapt op de kluis aan de voordeur bij de client. Laurens wilde daar nog een stap verder in gaan door een motorslot aan te bieden. Dit is een niet zichtbare oplossing aan de voordeur van de client.

Tweede element is het alarmproces. Het ‘traditionele’ alarmproces werkt als volgt: een cliënt drukt op de alarmknop. Dan krijgt de cliënt contact met de medewerker van de meldkamer, die controleert wat er aan de hand is. Deze maakt op basis van protocollen de keuze wat er moet gebeuren. 112 kan ingeschakeld worden of de centrale houdt verbinding met de cliënt open, maar belt intussen met de medewerker van de regio die op dat moment dienst heeft. Die zoekt uit in welke van de 60 kluizen de sleutel van de cliënt hangt. De medewerker haalt de sleutel op, registreert de handeling en gaat op weg naar het huis van de cliënt.

De digitale versie van dit proces is: cliënt drukt op de knop, krijgt contact met medewerker van de meldkamer. Die maakt een inschatting van de situatie, voert tegelijk digitaal informatie in en stuurt een digitaal bericht naar de groep van medewerkers in de alarmopvolging. Een collega kan dat alarm accepteren en ontvangt direct alle digitale informatie over de situatie van de betreffende cliënt.

De rol van zorgverzekeraars bij deze digitalisering

De digitale toegang wordt op dit moment nog niet vergoed door verzekeraars, wat voor cliënten van Laurens een hogere eigen bijdrage betekent. Toch is de zorginstelling ervan overtuigd dat deze digitalisering helpt om de zorg efficiënt en goed betaalbaar te houden. Er ontstaat echter wel een keten waarin veel verantwoordelijkheden zitten die een zorgorganisatie niet op z’n schouders zou moeten hebben: hardware, software, een meldkamer. ‘Het is nogal een chaotisch landschap van verantwoordelijkheden,’ zegt Marcel hierover. ‘Daarom is vanuit dit project een consortium opgericht. Dat werkt op basis van het WDTM Ketenkeurmerk Personenalarmering waarin alle ketenpartners deelnemen. Een leverancier van hardware: installatiepartner CSI, een meldkamer: Eurocross, softwareaanbieder Eurocom, en Laurens als alarmopvolger.’ In die keten draagt iedereen zijn eigen rol en eigen verantwoordelijkheid. Er is structureel overleg om de uitgangspunten te bewaken en te werken aan bekostiging. Marcel voelt daarin frustratie over de situatie met zorgverzekeraars. ‘Waarom moet een zorgorganisatie de kosten van sloten, kluizen en software dragen als die randvoorwaardelijk zijn om zorg te kunnen verlenen?’

Annemijn voegt daaraan toe: ‘Als neveneffect van dit project hebben we zicht op de mensen die langer thuis willen wonen en digitalisering wel willen. Die gebaat zijn bij een abonnement op persoonsalarmering, maar het niet kunnen betalen. Dat maken we nu met onder meer zorgverzekeraars bespreekbaar.’

Voor de toekomst zijn er nog veel meer digitale toepassingen te verwachten

Andere samenwerkingsverbanden

Het consortium dat Laurens heeft opgezet is niet uniek in zijn soort. In Rotterdam is ConForte actief, een samenwerkingsentiteit van ouderenzorgorganisaties die het thema ‘toegang’ op de agenda hebben staan. De instellingen Laurens, Humanitas, Aafje en Lelie hebben dezelfde werkwijze opgezet voor toegang. Intussen zijn er bijna 1000 centrale toegangen die door deze partijen gedeeld worden. Ontsluiting van de voordeur is nog niet centraal geregeld vanwege verschillen in de organisatie van de partijen. Hun activiteiten, zowel geplande als ongeplande zorg, raken elkaar nu ‘bij de voordeur’. Het gesprek over het coördineren daarvan ontstaat nu op een natuurlijke manier.
Ook de opvolging van acute avond-, nacht- en weekendzorg is door de 4 partijen georganiseerd. Dat gebeurt via de coöperatie
Spoedzorg Rotterdam. Annemijn merkt daarover op: ‘Zij zouden er bij gebaat zijn als de alarmering ook digitaal gebeurt. Nu zitten ze nog in de auto adressen op papiertjes te schrijven. Voor de toekomst zijn er nog veel meer toepassingen te verwachten.’

De grootste uitdagingen momenten van trots

Mensen meekrijgen in de digitalisering van toegang en alarmering bleek uiteindelijk de grootste opgave in het project. Dat gold voor zowel cliënten als medewerkers. ‘Het is soms maatwerk om mensen mee te krijgen; daaraan ben je de meeste tijd en energie kwijt,’ zegt Annemijn hierover.
‘Communicatie breed beginnen en vervolgens smal maken’, zo beschrijft Marcel het traject. ‘Bijna gepersonaliseerd. Bestaande cliënten van Laurens moeten de keuzevrijheid houden om mee te gaan of over te stappen naar een andere aanbieder. En daarbij is wat je zegt niet zo belangrijk, wel hoe het overkomt. De standaard middelen waren niet genoeg; er moest een persoonlijke ‘touch’ in van een medewerker die 1-op-1 vragen van cliënten beantwoordde.’

Cliënten ervaren snellere en veiliger dienstverlening; de kwaliteit van zorg gaat omhoog

De Laurens-collega’s zijn blij met uitkomsten van tevredenheidsonderzoeken bij cliënten en collega’s. Annemijn: ‘Ondanks de mitsen en maren, hobbels en zijpaadjes zien we dat de besparing, het gemak, de verbetering van veiligheid die we voor ogen hadden, bevestigd worden. Onze stip op de horizon blijken we stap voor stap te bereiken.’ Ook Marcel is positief; ‘Het was mijn doel om de mindset over ‘digitaal’ binnen en buiten Laurens te veranderen. Intussen werken 4 partners daarin samen, is het traject operationeel ingericht én hebben we een toekomstbeeld. Cliënten ervaren snellere en veiliger dienstverlening; de kwaliteit van zorg gaat omhoog. En medewerkers hebben minder stressmomenten en sparen tijd uit.’

Vervolg van het project

Zodra de bestaande cliënten van Laurens en de 3 partners zijn aangesloten op het nieuwe systeem en zijn ingebed in de dagelijkse business, is de projectfase voorbij. Daarna is een volgende stap de persoonsalarmering ook mogelijk te maken buiten de woning. Daarnaast vraagt de techniek van het tekstbericht bij alarmering nog verbetering. Daarvoor moeten minimaal 3 organisaties samenwerken: medio dit jaar moet dat de eerste resultaten opleveren.

Ook wordt de kostenstructuur onder de loep genomen. Hier komt Marcel terug op de rol van zorgverzekeraars. ‘Die denken nog vanuit het bestaan van ouderwetse bejaardenhuizen. Terwijl de visie van het kabinet en de huidige maatschappij is om zolang mogelijk thuis te blijven wonen. Als je een traplift van 30.000 euro wilt, is dat geen probleem. Maar een slot aanpassen zodat niet alleen alarmopvolgers op het juiste moment naar binnen kunnen, maar ook de huisarts, brandweer, de fysio en mantelzorger? Dat krijgen we niet vergoed. En dat vind ik heel erg jammer.'

Tips voor aanvragers

Voor het opschalen of implementeren van e-health hebben Annemijn en Marcel nog twee korte maar heldere tips: ‘Maak het concreet!’ zegt Marcel. Annemijn voegt daaraan toe: ‘En denk groot!’

Resultaten op een rijtje

  • 1.066 thuiswonende ouderen kozen voor persoonsalarmering
  • Consortium van 4 partijen opgericht dat persoonsalarmering organiseert
  • Gevoel van veiligheid toegenomen
  • Zorgmedewerkers hoeven niet meer naar sleutelkluizen te reizen: tijdswinst
  • Zicht op behoefte digitalisering onder thuiswonende ouderen