Met de Class hebben jonge mensen met NAH weer perspectief

Het project de Class van de Edwin van der Sar Foundation verwelkomde, met de start van de vijfde Class, haar 100ste deelnemer. Ook ZonMw en FNO maken deel uit van dit initiatief waarbij een groep gemotiveerde jongeren met NAH wordt ondersteund bij het afronden van een studie, het opdoen van werkervaring, het vinden van een passende baan én een actief leven.

‘Vooral als je nog jong bent, wil je graag meedoen. Met hersenletsel maak je een valse start. Ik ben trots en dankbaar dat wij sinds 2012 samen een heel mooi pad hebben gelegd voor de volgende generaties. Samen kom je echt veel verder.’

‘Ik wil, samen met mijn vrouw Annemarie en met de bedenker van de Class Maurice Brederode, iets teruggeven aan de maatschappij. De blik weer vooruit richten, wij ondersteunen daarbij.’

Deze woorden spraken Annemarie en Edwin van der Sar op de feestelijke bijeenkomst op 21 november 2018. De derde Class van de Edwin van der Sar Foundation werd uitgezwaaid en (alweer) de vijfde Class werd verwelkomd. Met de Class krijgen jonge mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) de gelegenheid om een jaar lang een intensief programma te volgen van onder andere bijeenkomsten, trainingen, begeleiding op maat, sport en beweging. Het programma is er op gericht om de schoolopleiding af te maken en vooral de weg naar werk te vinden.

Tamara van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mocht de 100ste deelnemer welkom heten. Niet in de vorm van één persoon, maar gesymboliseerd door de hele nieuwe Class. Want het gaat bij de Class immers om ‘samen’.

Onderzoek

ZonMw en FNO financieren onderzoek naar de effectiviteit van de Class. Projectleider Hennie Boeije van het Nivel vertelt dat zij met haar team uitzoekt of de aanpak van de Class werkt, wat maakt dat de Class werkt en wat de verbeterpunten zijn. Ook wordt bekeken of het mogelijk is om deze aanpak in te zetten bij jonge mensen met andere aandoeningen of beperkingen.

Hennie Boeije: ‘Wij horen veel: “Ik word van het kastje naar de muur gestuurd”. Of: “Je bent nu uitgerevalideerd, we kunnen niet zoveel meer voor je doen.” De Class biedt jonge mensen met NAH weer een toekomst. Met een brede aanpak en hard werken van de kant van de deelnemers. In die aanpak vindt ieder wel iets dat aansluit. De een is vooral gericht op werk. De ander meer op bewegen en sport. Weer een ander is blij om weer mee te kunnen doen.’

‘We hebben voor ons onderzoek veel deelnemers van de Class gesproken. Deelnemers die nog bezig zijn en oud-deelnemers. Een opbrengst van de Class is dat de deelnemers sollicitatievaardigheden hebben opgedaan, en dat hun zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen is toegenomen. Ook hebben zij meer inzicht in eigen belasting en belastbaarheid. Over het algemeen zijn deelnemers erg te spreken over de Class; iedereen zou het andere jongeren met NAH aanraden. Zij zijn vooral blij om weer perspectief te hebben.’

‘In het onderzoek is ook met ouders gesproken. Ook zij worden bij de Class betrokken. Ze voelen zich gehoord en vinden het ook fijn dat het team van de Class veel kennis van NAH heeft. Het contact met andere ouders is goed voor herkenning en delen van ervaringen. De Class neemt als het ware de zorgen een beetje van ze over. Dat geeft lucht. Ik hoor veel: “Je kunt weer gewoon moeder of vader zijn in plaats van coach.” '

‘Ik heb in de gesprekken met gemeenten en het UWV gemerkt dat zij van goede wil zijn. Maar ze zijn wel zoekende hoe ze kunnen helpen. Ze hebben te weinig kennis over wat jongeren met NAH nodig hebben. Gemeenten zijn ook geïnteresseerd in het vertalen van de aanpak naar andere doelgroepen.’

'We hebben ook nog een literatuuronderzoek gedaan naar andere aanpakken. Wat is daar succesvol of juist niet.'

Wat vinden de jongeren van de uitkomsten?

Hennie Boeije: 'Als we klaar zijn, ligt er een voorstel met knelpunten en verbeterpunten. Dat voorstel gaan we vervolgens bespreken met de jongeren: herkennen ze de uitkomsten, hebben ze nog adviezen. En er komt een bijeenkomst met jongeren die andere chronische problemen hebben: kunnen zij iets met deze aanpak?’

Begin 2019 wordt het onderzoek afgerond.

Meer informatie