ZonMw heeft op verzoek van het ministerie van VWS een verkenning laten uitvoeren naar de rol, omvang en behoeften aan deskundigheidsbevordering van de verzorgenden in de wijkverpleging.
Op 2 mei 2016 is het rapport ‘Verzorgenden in wijkteams’ aangeboden aan de Tweede Kamer.
Vanaf 1 januari 2015 wordt de wijkverpleging bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet. De hbo-opgeleide wijkverpleegkundige is sindsdien weer verantwoordelijk voor het indiceren en organiseren van de verpleging en verzorging in de thuissituatie. De zichtbaarheid van de wijkverpleegkundigen is door haar nieuwe taken en verantwoordelijkheden snel toegenomen. Het ZonMw-programma ‘Zichtbare schakel’ draagt hieraan bij met activiteiten om het aantal wijkverpleegkundigen te vergroten en de deskundigheid te bevorderen. De wijkverpleegkundige werkt echter niet alleen.
In 2015 was gemiddeld 1 op de 10 medewerkers in de wijkteams een hbo-opgeleide wijkverpleegkundige. Het grootste deel van de verpleging en verzorging in de wijk wordt uitgevoerd door de mbo-opgeleide verpleegkundigen en met name de verzorgenden. De gevolgen van de veranderingen in de wijkverpleging voor de verzorgenden heeft echter tot nu toe onvoldoende aandacht gehad, stellen de onderzoekers van Bosman & Vos in het rapport ‘Verzorgenden in wijkteams’. Het gaat in de wijkverpleging om een groep van bijna 50.000 werknemers. De vraag naar verzorgenden zal naar verwachting in de nabije toekomst nog groeien.
Verzorgenden zijn met name verantwoordelijk voor de uitvoerende taken en spelen daarmee een belangrijke rol in de transformatie van de wijkverpleging. Het gaat hierbij om het actief betrekken van de cliënt en zijn omgeving bij de zorg, de omslag van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Samenwerken binnen het team en met andere disciplines en organisaties in de wijk speelt een steeds grotere rol. Uit het onderzoek blijkt dat verzorgenden nog onvoldoende op een passende wijze worden bijgeschoold voor deze vernieuwde manier van werken. Meer aandacht hiervoor is nodig, zowel tijdens de individuele bijscholing als tijdens het leren op de werkplek en binnen de wijkteams.
Het bestaande opleidingsaanbod voor de verzorgenden is onvoldoende om de benodigde professionalisering te realiseren. De initiële opleidingen kunnen nog een verdere slag maken om goed geschoolde verzorgenden, die snel inzetbaar zijn in de veranderende praktijk van de wijk, af te leveren. Ook van de zorgaanbieders is inzet nodig om de deskundigheid van de verzorgenden verder op peil te brengen en te houden. De onderzoekers concluderen dat hiervoor ook een extra financiële impuls wenselijk is, zoals dat ook voor de wijkverpleegkundigen gebeurt.
ActiZ, Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN), Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde (LOOV) en de MBO Raad onderschrijven het belang van een extra impuls voor de deskundigheidsbevordering voor de verzorgenden in de wijk en het belang van het bevorderen van het gezamenlijk leren in de wijkteams. Er zijn meerdere initiatieven in het kader van de transitie en transformatie van de zorg en ondersteuning in de wijk om bijvoorbeeld samenwerking praktijk en onderwijs te bevorderen. Genoemde organisaties geven aan dat juist voor de deskundigheidsbevordering van de verzorgenden in de wijk tot nu toe onvoldoende aandacht is en dat onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de benodigde inhaalslag te maken.