iTHER2.0 brengt therapie op maat dichterbij voor kinderen met kanker

Als kanker bij kinderen na behandeling terugkomt, reageert de tumor niet meer op de oorspronkelijke therapie. Met gerichte medicatie is er voor hen nog wel winst te behalen, al was het maar extra tijd in relatief goede conditie. Onderzoek van het Prinses Máxima Centrum versnelt de kennisontwikkeling op dit terrein.

Karin Langenberg en Jan Molenaar

In Nederland overlijden nog steeds circa 150 kinderen per jaar aan kanker. Dit zijn vooral kinderen bij wie de ziekte terugkomt, waarna de tumor niet meer reageert op de therapie. Deze resistentie komt door veranderingen in het DNA en RNA van de tumorcellen. In iTHER1 (‘individualized THERapy’) werd het DNA- en RNA-profiel van het kind vastgesteld, om vervolgens een advies te kunnen geven over een mogelijk toch nog effectieve behandeling. Kinderoncoloog en klinisch farmacoloog Karin Langenberg (Prinses Máxima Centrum): ‘Vroeger keken we heel klassiek door een microscoop naar een tumor. Maar voor een gerichte behandeling wil je weten welk subtype het is. Dan moet je op moleculair niveau kijken, naar de kleinste bouwstenen van de tumor.’ Het vervolgproject iTHER2.0 werkt deze aanpak verder uit.

Bijwerkingen gerichter voorkomen

In ongeveer de helft van de tumoren zit een genetische afwijking waarvoor specifieke medicatie mogelijk is. Door patiënten gericht te behandelen, sorteer je meer effect én verminder je de bijwerkingen. Zo is er meer kans op succes en realiseer je een betere kwaliteit van leven. Langenberg: ‘Kinderen met kanker krijgen verschrikkelijk zware middelen. Die richten vaak ook grote schade aan. Aan het hart of het gehoor bijvoorbeeld, of het tast de vruchtbaarheid aan. Door eerder te weten welke middelen baat hebben – en welke niet effectief zijn – kun je dat soort onnodige schade voorkomen.’

Oorzaken vertalen naar behandeling

Langenberg werkt onder de vlag van de onderzoeksgroep van Jan Molenaar, wetenschapper bij de researchafdeling van het Prinses Máxima Centrum. Deze groep streeft naar therapie op maat voor ieder kind met kanker. Molenaar: ‘Dat kan alleen als we de oorzaak van het ontsporen van kankercellen weten te vertalen naar gepersonaliseerde behandelingen. Bij kinderen met kanker zijn we nog niet zo ver als bij volwassenen, ook omdat het om veel kleinere aantallen gaat. Nu we alle kinderoncologische expertise in ons centrum hebben geconcentreerd, worden grotere stappen mogelijk.’ Het onderzoek in iTHER2.0 gaat niet meteen meer kinderen beter maken, aldus Molenaar. ‘Maar we kunnen zo wel gerichtere trials opzetten, met de juiste medicijnen voor de juiste patiënt, zodat we ook een betere respons bij de kinderen kunnen verwachten.’

Implementeren in de kliniek

Toch zet het Prinses Máxima Centrum met dit project belangrijke stappen voor de behandeling, benadrukt Molenaar: ‘De resultaten van iTHER1 gaan we in iTHER2.0 implementeren in de kliniek. Het moleculair onderzoek wordt onderdeel van standaarddiagnostiek. Bovendien willen we de klinische effectiviteit van de daarop gebaseerde behandeling meten.’ Mooie vooruitzichten, maar daarmee zijn we er nog niet. In de helft van de gevallen is er namelijk geen specifieke DNA- en RNA-afwijking waar medicatie tegen bestaat. Langenberg: ‘In ons project gaan we daarom mini-tumoren opkweken uit weefsel van deze patiënten. Op die mini-tumoren kun je dan alle beschikbare middelen uitproberen. Zo brengen we snel in kaart voor welke geneesmiddelen de tumor toch gevoelig blijkt te zijn, zonder de kinderen onnodig te belasten.’

Van terugkijken naar vooruitkijken

Molenaar: ‘Dit soort studies was tot nu toe een kwestie van terugkijken. Een kind is behandeld en je onderzoekt achteraf of mini-tumoren van zijn of haar weefsel ook reageren op andere middelen. Nu gaan we vooruit kijken naar wat je een kind kunt geven. Er zijn 180 verschillende medicijnen en die kunnen we in heel korte tijd allemaal uittesten op die mini-tumoren. In drie jaar tijd willen we daarmee serieuze resultaten neerzetten.’ Het project is stevig ingebed in een internationaal netwerk. ‘We werken samen met collega’s in Duitsland, Engeland en Frankrijk. Als het gaat om personalised medicine zijn wij als centrum niet het grootste in Europa, maar we hebben wel de meeste samples voor onderzoek beschikbaar. Juist omdat de getallen zo klein zijn, kom je alleen verder als je internationaal goed samenwerkt. En dan zo dat de resultaten ook goed met elkaar te vergelijken zijn.’

Lastig te financieren

Langenberg en Molenaar zijn blij met de financiering uit het programma Personalised Medicine van ZonMw. ‘Het is lastig om voor dit soort breed opgezet onderzoek voldoende funding vanuit de farmaceutische industrie te realiseren. Ook dat is weer omdat de groep te klein is. Ze zijn wel aangehaakt, want personalised medicine is een cruciale ontwikkeling in de geneeskunde waarin zij ook een grote rol spelen. Maar als je wilt wat wij willen, dus inclusief het implementeren van je resultaten in de kliniek, kun je niet zonder een bijdrage uit publieke middelen.’

Het ZonMw-onderzoeksprogramma Personalised Medicine (onderdeel van Goed Gebruik Geneesmiddelen) heeft als doel het genereren van bewijslast die de doelmatige implementatie van Personalised Medicine in de Nederlandse gezondheidszorg ondersteunt. Het doel van de subsidieoproep 'Ontwikkeling voorspellende diagnostiek' is het ontwikkelen van voorspellende diagnostische tools waarmee op voorhand kan worden voorspeld of patiënten goed op de behandeling met een geneesmiddel zullen reageren. De patiënt kan zo worden ontzien van bijwerkingen van behandelingen die niet aanslaan. Daarnaast kunnen dure geneesmiddelen doelmatiger en gerichter worden ingezet.

Tekst: Marc van Bijsterveldt
Beeld: Prinses Máxima Centrum

Meer informatie: