Binnenkort starten nieuwe onderzoeken naar het risico van een infectieziekte die wordt overdragen door een mug, teek of vleermuis. Daarmee wordt de kennis vergroot over non-alimentaire zoönosen. Dit is belangrijk omdat meer en nieuwe ziektekiemen in Nederland een risico vormen door gedrags- en klimaatveranderingen.
ZonMw financiert onderzoek naar incidentie, prevalentie en verspreiding van naar infectieziekten die buiten de voedselketen (non-alimentair) om van dier naar mens overdraagbaar kunnen zijn (zoönosen). Het doel is om het aantal besmettingsbronnen terug te dringen en ziektegevallen te voorkomen.
Het risico van de introductie in Nederland van infectieziekten die worden overdragen door muggen, vleermuizen of teken staat centraal in 4 langlopende projecten en een pilotproject:
Bij een van de gehonoreerde projecten onderzoekt een multidisciplinair team de transmissie van Campylobacter, via de omgeving. Campylobacter is een van de belangrijkste zoönose in Europa. De disciplines humaan, veterinair en milieu werken in dit project samen (One Health). Voor de bestrijding van zoönosen is zo’n geïntegreerde aanpak van belang.
Op preventie van rabiës (hondsdolheid) richten 2 gehonoreerde pilotstudies zich:
De resultaten van beide studies kunnen grote invloed hebben op de klinische praktijk.
Tot slot wordt onderzocht hoe verschillend experts, burgers en media risico’s van non-alimentaire zoönosen waarnemen. Ook wordt gekeken hoe de communicatie tussen de verschillende groepen verbeterd kan worden.
Internationale referenten en de programmacommissie hebben 9 subsidieaanvragen gehonoreerd:
Dit was de uitkomst van de beoordeling van 15 subsidieaanvragen. Deze 15 bleven over na de 1e beoordeling van de 28 projectideeën die waren ingediend. Aan de 2e subsidieronde ging een eerdere ronde vooraf. Van die 1e ronde binnen dit programma zijn 6 projecten in 2014 gestart.