Hebben vrouwen meer last van medicijnbijwerkingen dan mannen?

Vrouwen melden vaker bijwerkingen van medicijnen dan mannen. Dat is al bekend bij het Nederlands Bijwerkingencentrum Lareb. Onderzoekster Sieta de Vries bekijkt nu met haar collega’s of deze verschillen in het melden van bijwerkingen vooral voorkomen bij bepaalde typen medicijnen of bijwerkingen.
Uit de eerste resultaten komt naar voren dat dat inderdaad het geval is. Een voorbeeld dat veel verschillen tussen vrouwen en mannen laat zien zijn bijvoorbeeld statines (cholesterolverlagers). Vrouwen maken vaker melding van haaruitval, misselijkheid, hartkloppingen en droge mond. Mannen maken vaker melding van peesrupturen, verminderd libido en pancreatitis (ontstoken alvleesklier). Voor de meeste medicijnen en bijwerkingen zijn echter geen verschillen gevonden. Daarbij is rekening gehouden met hoe vaak vrouwen en mannen medicijnen voorgeschreven krijgen. 
De Vries is werkzaam op de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), maar heeft een master in Sociale psychologie. Behalve de farmacologische rol van bijwerkingen van geneesmiddelen, is ze daardoor ook geïnteresseerd in de psychologische aspecten van bijwerkingen. 

Psychologie en bijwerking

‘De oorzaken achterhalen van de gevonden verschillen tussen vrouwen en mannen in bijwerkingen is nu de uitdaging. Die kunnen liggen in de werking van het medicijn en de biologische verschillen tussen vrouwen en mannen. De hormoonhuishouding kan bijvoorbeeld invloed hebben op de werking van het medicijn, evenals de hoeveelheid vet en spiermassa. Maar oorzaken kunnen ook liggen in gedragsmatige, sociale en psychologische verschillen tussen vrouwen en mannen. Denk aan voedselinname, het bezoeken van zorgverleners en het nadenken en praten over klachten.’
‘Het verschil in bijwerkingen van de cholesterolverlagers bijvoorbeeld. Dat zou kunnen komen doordat het medicijn anders werkt in een vrouwenlichaam dan een mannenlichaam. Maar dat hoeft niet per se. Het is natuurlijk heel goed mogelijk dat vrouwen haaruitval eerder als iets alarmerends beschouwen dan mannen, en er dus eerder melding van maken.’

Over de onderzoeker

Sieta de Vries studeerde Sociale Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar ze in 2010 haar master behaalde. Ze deed haar promotieonderzoek in het UMCG op de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie waar ze nu als post-doc onderzoek doet op het gebied van patiëntperspectieven en -ervaringen, en het communiceren over risico’s en de psychologische aspecten van medicijngebruik. 

Meer lezen?

Een gedeeld uitgangspunt in de Nederlandse gezondheidszorg is dat de kwaliteit van zorg voor iedereen zou moeten gelden. Dat betekent ook dat de gezondheidszorg rekening houdt met verschillen die er zijn tussen mensen, waaronder de verschillen tussen mannen en vrouwen. Met name op het gebied van vrouwspecifieke aspecten van gezondheid, preventie en zorg is minder kennis beschikbaar. Het Kennisprogramma Gender en Gezondheid speelt hierop in.

Foto: Bart Versteeg, bron: CBG Wetenschapsdag