Geautomatiseerd monitoren op procesindicatoren bij huiselijk geweld en kindermishandeling nog toekomstvisie

Procesindicatoren helpen om inzicht te krijgen in het hulpverleningsproces bij gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling. En geven bijvoorbeeld inzicht in de aanwezigheid van een veiligheidsplan en welke interventies zijn ingezet. Het idee is dat door in de Impactmonitor Huiselijk geweld en Kindermishandeling ook te monitoren op procesindicatoren, betrokken partijen beter met en van elkaar kunnen leren om zo de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld verder te verbeteren. Er is echter nog een lange weg te gaan voordat procesindicatoren over huiselijk geweld en kindermishandeling, geautomatiseerd uit dossiers gehaald kunnen worden en hierop gemonitord kan worden. Dit blijkt uit een vooronderzoek van Regioplan.

Dossiers van Veilig Thuis, Jeugdbescherming en het lokaal team bevatten informatie over verschillende procesindicatoren. Zo staat er informatie over het veiligheidsplan, hulpverleningsplan, de actuele veiligheidssituatie, samenwerking, regievoering en recidive in de dossiers van één of meerdere van de organisaties. Ondanks dat deze informatie in het dossier staat, is deze niet altijd systematisch en geautomatiseerd uit de registratiesystemen te halen.

Verstopt of niet aanwezig

Soms staat informatie 'verstopt' in velden waar andere informatie thuis hoort. Of de informatie wordt in een bepaald veld niet op een eenduidige manier geregistreerd. Dat betekent dat de informatie wel in dossiers terug te vinden is, maar geautomatiseerde verzameling (met behulp van een query) nog niet mogelijk is. Op dit moment bestaat het risico dat met geautomatiseerde informatieverzameling, informatie gemist wordt die wel in het dossier staat.
Voor sommige indicatoren geldt dat de informatie er in zijn geheel niet is.

Technisch meer mogelijk, maar is dat wenselijk?

Technisch zijn er mogelijkheden om registratiesystemen aan te passen, zodat de informatie op structurele wijze op de juiste plek terechtkomt. De betrokken organisaties zijn echter van mening dat informatie die zij op dit moment van belang achten voor managementrapportages, verantwoordingen of structurele gegevensaanleveringen in het kader van monitoring, voldoende op te halen is uit de systemen. Aanpassingen van of toevoegingen aan de systemen zijn voor die doeleinden dus (nog) niet noodzakelijk. Daarmee is er op dit moment nog onvoldoende draagvlak voor structurele of grootschalige veranderingen. Daarom is het nog niet mogelijk om procesindicatoren onderdeel te maken van de impactmonitor en op die manier te leren met en van elkaar. Een eerste vervolgstap zal dan ook gericht moeten zijn op het creëren van draagvlak door het gezamenlijk vaststellen van relevante procesindicatoren en her- en erkenning van de meerwaarde van registratie op deze indicatoren. Pas daarna kan worden gewerkt aan een passende invulling van die registratie die voor alle partijen werkbaar is, die ten slotte leidt tot landelijke uniformiteit.

Vooronderzoek

Regioplan heeft in opdracht van de commissie Geweld hoort nergens thuis dit vooronderzoek gedaan naar de mogelijkheden om informatie op verschillende procesindicatoren uit dossiers te halen. Voor dit onderzoek zijn 4 VT’s, 2 JB’s en 15 lokale teams benaderd met de vraag of een kleinschalig dossieronderzoek uitgevoerd kon worden. Uiteindelijk hebben een VT, een jeugdbescherming-instelling en een lokaal team meegewerkt aan het onderzoek.

Lees hier de volledige rapportage van het vooronderzoek

Geweld hoort nergens thuis

Het onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis maakt deel uit van het actieprogramma Geweld hoort nergens thuis van de Rijksoverheid. De opgave van dit programma van de Rijksoverheid is om huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen, de schade ervan te beperken en zo de vicieuze cirkel van geweld, de overdracht van generatie op generatie, te doorbreken.

Meer weten?