Mobiele menu

Effectief vroegtijdig handelen ter voorkoming van kindermishandeling

Projectomschrijving

Achtergrond

Om kindermishandeling te voorkomen zijn diverse interventies beschikbaar. Deze worden ingezet als factoren in een gezin aanwezig zijn die het risico op kindermishandeling vergroten, zoals verslavings- en/of andere psychiatrische problematiek bij ouders.

Doel

Het doel van het onderzoek is meer zicht te krijgen op welke (onderdelen van) interventies ter voorkoming van kindermishandeling wanneer, bij wie, en waardoor, het beste werken.

Werkwijze

Ouders, kinderen en hulpverleners worden geïnterviewd over wat volgens hen goed werkt om kindermishandeling te voorkomen. Ook wordt een groot literatuuronderzoek uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de effectiviteit van interventies te bundelen. Tot slot wordt in kaart gebracht welke interventies waar, en hoe vaak, in Nederland worden ingezet.

Wat levert het op?

Met de resultaten van dit project kan het aanbod van interventies in Nederland worden verbeterd, omdat duidelijk wordt hoe en voor wie interventies zouden kunnen werken.

Verslagen


Eindverslag

Vroege preventie is essentieel in het voorkomen van kindermishandeling, maar bewezen effectieve preventieve interventies zijn nauwelijks beschikbaar. Daarom gingen we in deze studie op zoek naar kennis over Wat Werkt Wanneer, bij Wie, en Waardoor (5Ws) ter voorkoming van kindermishandeling. Hiertoe werden vier deelstudies uitgevoerd: (1) een meta-analyse naar de effectiviteit van (elementen van) preventieve interventies ter voorkoming van kindermishandeling, (2) kwalitatief onderzoek naar meningen van professionals over de 5Ws, (3) kwalitatief onderzoek naar meningen van jongeren en ouders over wat werkt ter voorkoming van kindermishandeling, en (4) een inventarisatie van de inzet en effectiviteit van preventieve interventies in Nederland.

De resultaten van de deelstudies lieten zien welke (elementen van) interventies effectief zijn volgens de wetenschappelijke literatuur, praktijkprofessionals en ouders en kinderen. Daarnaast kwamen een aantal knelpunten naar voren uit de (gecombineerde) uitkomsten van de vier deelonderzoeken. Voor deze knelpunten werden onderzoeksuggesties gedaan voor fase 2 van het project.

Samenvatting van de aanvraag

Vroege preventie is essentieel in het voorkomen van kindermishandeling. Echter, bewezen effectieve preventieve interventies gericht op het voorkomen van kindermishandeling zijn nauwelijks beschikbaar. Daarom is het noodzakelijk om meer zicht te krijgen op welke (elementen van) interventies wanneer, bij wie, en waardoor, het beste werken. Middels deze kennis kan de effectiviteit van vroeg preventieve interventies worden vergroot. Het doel van de voorstudie is een actueel overzicht te maken van huidige kennis over de werkzaamheid van (elementen van) preventieve interventies. Daarnaast wordt geïnventariseerd welke preventieve interventies waar in Nederland worden ingezet, voor welke doelgroepen, hoe vaak, en op welke manier. Het doel van het onderzoek in fase 2 is de kennis over effectiviteit te vergroten en de beschikbare kennis toe te passen in de praktijk om te komen tot een zo compleet mogelijk aanbod van vroeg preventieve interventies voor verschillende doelgroepen, in verschillende settings.

De voorstudie (fase 1) bestaat uit:

(1) Een meta-analyse naar de effectiviteit van preventieve interventies voor kindermishandeling. Hierin worden eerder uitgevoerde meta-analyses geactualiseerd en uitgebreid, waarbij gebruik wordt gemaakt van een innovatieve drie-level analysetechniek. Deze techniek is zeer geschikt om zicht te krijgen op werkzame elementen van interventies, omdat meerdere effect sizes per studie kunnen worden meegenomen. Hierdoor neemt de statische power aanzienlijk toe en gaat geen belangrijke informatie verloren.

(2) Een inventarisatie van (a) welke vroeg preventieve interventies voor welke doelgroepen, door wie, hoe vaak, en op welke manier, in de Nederlandse praktijk worden uitgevoerd, (b) op welke risicofactoren deze interventies gericht zijn en (c) in hoeverre bij deze interventies sprake is van effectiviteit, werkzame elementen, en kosteneffectiviteit.

(3) Het opstellen van hypothesen over de 5Ws (Wat Werkt Wanneer voor Wie en Waardoor?) aan de hand van een inventarisatie van kennis en ervaringen van (a) ouders en kinderen en (b) diverse professionals die werkzaam zijn in diverse sectoren en werken met diverse doelgroepen. Hiervoor worden onder meer focusgroepen georganiseerd met ouders en kinderen alsmede interviews met professionals. Deze hypothesen dienen als input voor het onderzoek in fase 2.

Om dit onderzoek grondig en efficiënt te kunnen uitvoeren is een landelijk en zeer breed consortium samengesteld uit toonaangevende experts op het gebied van enerzijds ontwikkeling, implementatie, en uitvoering van preventieve interventies voor kindermishandeling, en anderzijds onderzoek naar de effectiviteit hiervan. In het consortium is leidende wetenschappelijke en praktijkexpertise verenigd op het gebied van:

(1) Vroegtijdige signalering van risico’s op kindermishandeling (alle in Nederland beschikbare instrumenten voor veiligheid- en risicotaxatie zijn ontwikkeld en/of gevalideerd door partijen uit het consortium);

(2) Preventieve interventie en behandeling van (de gevolgen van) kindermishandeling (zeer brede praktijkexpertise is vertegenwoordigd door diverse beroepsgroepen (zoals huis- en kinderartsen, hulpverleners, therapeuten, verpleegkundigen, leraren) en door verschillende sectoren (JGZ, Jeugdzorg, scholen, Jeugd- en volwassen GGZ);

(3) Hoogwaardig effectiviteitsonderzoek en (literatuur-) onderzoek naar werkzame elementen. De sterkste studies naar effectiviteit van jeugdinterventies in Nederland zijn uitgevoerd door partijen in het consortium en alle bewijskracht in de DEJ voor preventieve interventies voor kindermishandeling komt voort uit studies van het consortium.

(4) Specifieke doelgroepen (zoals allochtone gezinnen, kinderen van ouders met psychiatrische problemen, tienermoeders en kinderen in pleegzorg);

(5) Participatie van jongeren en ouders in onderzoek, ontwikkeling van onderwijs voor professionals, kennisuitwisseling en implementatie van kennis.

Samen bestrijken deze experts het hele spectrum van selectieve preventie tot klinische interventies. De betrokken praktijkinstellingen onderscheiden zich door een grote aandacht voor onderzoek en ontwikkeling, met als doel om de effectiviteit van de praktijk te vergroten. Het onderzoek van de consortiumleden beperkt zich niet tot effectiviteit van specifieke programma’s, maar is ook sterk gericht op het achterhalen van sleutelmechanismen in effectieve behandeling middels experimenteel, longitudinaal, en observationeel onderzoek. Leden van het consortium hebben heuristieken en methoden ontwikkeld om effectiviteit van interventies te vergroten, waaronder de 5xW-benadering van evaluaties (Wat Werkt Wanneer voor Wie en Waardoor?) en een onderzoekslijn van experimentele studies naar effecten van specifieke elementen in interventies. Bovendien is het consortium in een unieke positie omdat het beschikt over de ruwe data van alle reeds onderzochte preventieve interventies ter voorkoming van kindermishandeling in Nederland.

Kenmerken

Projectnummer:
741100001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2017
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. C.E. van der Put
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit van Amsterdam